Hospice

 

 

Op een dag komt Martijn bij ons wonen in het verpleeghuis. Martijn heeft het Korsakov syndroom. Een hele nare aandoening die je kan krijgen door teveel en langdurig alcohol te  nuttigen. Meestal is daarbij de intake van voeding ook niet heel goed en kunnen er allerlei tekorten ontstaan waardoor de mensen te maken krijgen met een vorm van dementie .Martijn komt op de afdeling waar allemaal mensen wonen met dat syndroom. Ik leer Martijn kennen door mijn verantwoordelijke verpleegkundige dienst. Als ik bij de receptie mijn administratie zit te doen komt hij vaak een kop koffie drinken. We praten over van alles , want dat is wat Martijn graag wil: praten over alles en zo normaal mogelijk worden behandeld. Hij heeft een bewogen leven achter de rug daar hebben we het ook veel over. Martijn kan de gesprekken en onderwerpen ook mooier maken dan ze in werkelijkheid zijn. Ik laat dat altijd zo, Martijn wil mijn gelijke zijn en dat is helemaal prima. Ik geniet zelf ook van de gesprekjes met Martijn.

Na een jaar of twee begint Martijn te kwakkelen. Hij is een verstokte roker en begint meer en meer te hoesten. Qua werk als avond hoofd heb je nooit veel te doen op de afdeling waar Martijn woont, dus van ziek zijn hoor je pas als er echt wat is met bewoners op deze afdeling. En helaas is het echt mis met Martijn. Er wordt longkanker bij hem geconstateerd. En wel zo ernstig dat behandeling geen optie meer is.

In mijn late dienst zoek ik Martijn op op zijn kamer. Ik vertel dat ik weet dat hij ernstig ziek is en hem altijd wil steunen. Hij zegt dat hij dat fijn vind, maar verteld in  een adem dat hij hier nu ook weg wil. Hij wil naar Almelo waar hij vandaan komt, daar woont familie en die kan dan komen . Hij wil daar sterven en niet in het verpleeghuis.

Zijn persoonlijk begeleidster zorgt ervoor dat Martijn enkele weken later kan verhuizen naar het hospice. De avond voor zijn vertrek ga ik afscheid van hem nemen. Hij ligt in bed als ik bij hem kom. Hij heeft veel pijn en  gebruikt veel pijnstilling. Ik ga naast hem zitten op het randje van het bed. Hij is broos en kwetsbaar. Ik ga je missen Martijn zeg ik, lekker kletsen s, avonds het wordt saai. Hij lacht zachtjes. Ik vond het ook altijd gezellig Peet, maar ik ben blij dat ik weg kan. Ik wil graag dat mijn familie me kan komen nu ik zo ziek ben. Snap ik Martijn. Zou je het leuk vinden als ik je een keer kom opzoeken? Hij knikt : heel leuk. Hij pakt mijn hand en bedankt me voor de gezelligheid en de goede gesprekken. Ik ga je zien Martijn zeg ik als ik bij de deur sta. Tot snel.

Een week of drie later rij ik naar het Hospice. Ik vind Martijn in bed. Nog magerder, nog brozer maar relaxed. Hij is blij met mijn pakken chocolade melk die ik voor hem mee heb genomen. Hij verteld hoe heerlijk hij het vind dat meerdere keren in de week zijn familie langs komt. Dat doet hem zo goed. Ik zie dat aan hem, fijn Martijn.

Twee weken later wordt ik gebeld door de afdeling waar Martijn heeft gelegen in het verpleeghuis waar ik werk.

Die middag is Martijn rustig overleden in het hospice. Zijn familie was bij hem. Daar ben ik blij om.

Ik heb nog nooit mee gemaakt dat een verpleeghuis bewoner en hospice koos om te sterven. Ik moet eerlijk zeggen ik vond het nog wel wat toen ik hoorde dat hij aangaf naar het hospice te willen. Zou zijn familie echt komen, was hij niet alleen, kon hij niet beter toen bij ons blijven en daar sterven?

Maar Martijn heeft zijn hart en gevoel gevolgd en is vertrokken en op zijn manier overleden.

High five Martijn

Maak jouw eigen website met JouwWeb